Q1 Opzegging kredietovereenkomst

Published on 29th Apr 2016

Er zijn het afgelopen kwartaal slechts twee relevante uitspraken gepubliceerd omtrent de opzegging van kredietovereenkomsten. In beide zaken is het juiste toetsingskader aangewend, maar er zijn in beide zaken andere omstandigheden aangevoerd om te staven dat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. In het ene geval zegeviert ING en in het andere geval delft Rabobank het onderspit.

We willen jullie niet een uitspraak onthouden die ziet op een poging om een kredietovereenkomst met Rabobank te vernietigen met een beroep op bedrog als gevolg van de Euribor-affaire. Rabobank Noord en West Twente was niet zelf betrokken bij de Euribor-rente manipulatie en had zelfs geen wetenschap hiervan. Rabobank Nederland is één van de tientallen (internationale) bankinstellingen die aan de hand van hun (dagelijkse) posities de Euribor bepalen en manipulatie door een medewerker van Rabobank Nederland kan hoogstens tot enig promille-effect (zowel neer-als opwaarts) van dat percentage geleid hebben. Geen merkbaar effect dus. Het beroep van de klant op bedrog slaagt dus niet.

A. Opzegging kredietovereenkomst rechtsgeldig

In de zaak waarbij klanten de opzegging van zijn kredietovereenkomst met ING heeft aangevochten, heeft de rechtbank het juiste toetsingskader gebruikt (Rb. Amsterdam 20 januari 2016 (gepubliceerd op 2 februari 2016), ECLI:NL:RBAMS:2016:340 (X c.s./ING)):

“De omstandigheden van het geval kunnen met zich brengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht dat de kredietverlener van zijn contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. In dat geval is de beëindiging van de kredietrelatie, ondanks het bestaan van een contractuele grondslag, onrechtmatig (artikel 6:248 Burgerlijk Wetboek (BW)).”

Echter de omstandigheden die worden meegenomen in de toets – onder de juiste verwijzing naar Rabobank/Aarding en ING/ De Keijzer – zijn beperkter dan in Rabobank/ Aarding:

– de vraag of en in welke mate de kredietnemer toerekenbaar is tekortgeschoten,
– de betrouwbaarheid van de kredietnemer,
– de termijn die de kredietnemer wordt geboden om een nieuwe financier te zoeken,
– de wijze waarop overleg is gevoerd met de kredietnemer en/of en in welke mate de bank de kredietnemer tevoren heeft gewaarschuwd, en
– of de bank door eigen gedragingen (zoals toelating van overschrijding van de kredietlimiet) verwachtingen heeft gewekt.

De afweging door de rechtbank pakt in het voordeel van ING uit. Wellicht hadden de klanten nog meer omstandigheden kunnen aanvoeren uit Rabobank/Aarding om het onaanvaardbare karakter van de opzegging te staven.

B. Opzegging kredietovereenkomst houdt geen stand

In de zaak waarin Rabobank het onderspit delft heeft de rechtbank ook het juiste toetsingskader aangewend met dien verstande dat de aangevoerde relevante omstandigheden beperkter zijn dan in Rabobank/ Aarding (Rb. Gelderland 7 december 2015 (gepubliceerd 4 januari 2016), ECLI:NL:RBGEL:2015:8186 (X/Rabobank)):

“Daarbij komt betekenis toe aan i. de duur van de relatie met de cliënt ten tijde van de opzegging, ii. het gedrag en de betrouwbaarheid van de cliënt, iii. of en in welke mate de cliënt toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen en van de waarde van zekerheden, iv. de wijze van besluitvorming van de bank voorafgaande aan de opzegging en de wijze waarop overleg is gevoerd met de cliënt, v. of en in welke mate de bank de cliënt van tevoren heeft gewaarschuwd, en vi. of de bank door eigen gedragingen verwachtingen heeft gewekt.”

Rabobank is in het ongelijk gesteld en heeft de kredietovereenkomst zodoende onrechtmatig opgezegd. Hoewel niet alle in Rabobank/Aarding opgesomde relevante omstandigheden zijn meegenomen bij de beoordeling of de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zijn deze paar gronden klaarblijkelijk reeds voldoende geweest om dat oordeel te rechtvaardigen.

C. Vordering vernietiging op grond van bedrog wegens Euribor-affaire

De Euribor-affaire rechtvaardigt geen vernietiging van de kredietovereenkomst op grond van bedrog (Rb. Overijssel 16 december 2015 (gepubliceerd 6 januari 2016), ECLI:NL:RBOVE:2015:5762 (Maatschap X/Rabobank Noord en West Twente)). Anders dan de klant is de rechtbank van oordeel dat de Euribor-affaire niet als bedrog jegens de klant kwalificeert. Allereerst is Rabobank Noord en West Twente U.A. daarbij niet betrokken geweest in de zin dat zij de Euribor-rente gemanipuleerd zou hebben of daarvan zelfs maar wetenschap kan hebben gehad. Voor zover desondanks enig verband met de klant zou moeten worden aangenomen, heeft te gelden dat Rabobank Nederland één van de tientallen (internationale) bankinstellingen is, die aan de hand van hun (dagelijkse) posities de Euribor bepalen en manipulatie door een medewerker van Rabobank Nederland hoogstens tot enig promille-effect (zowel neer-als opwaarts) van dat percentage geleid kan hebben, zodat overigens niet eens van enig merkbaar effect op de driemaandelijkse verrekening met de klant kan worden gesproken.

Follow
Interested in hearing more from Osborne Clarke?

* This article is current as of the date of its publication and does not necessarily reflect the present state of the law or relevant regulation.

Interested in hearing more from Osborne Clarke?