Competition, antitrust and trade

De Hoge Raad zet regels voor verzuim en ingebrekestelling op een rij

Gepubliceerd op 14th Oct 2019

GEN_people_working_table

De Hoge Raad heeft op 11 oktober 2019 een arrest gewezen waarin de regels over verzuim en ingebrekestelling op een rij worden gezet. Daarbij komt met name aan bod welke termijn in de ingebrekestelling aan de schuldenaar moet worden gegeven om het verzuim daadwerkelijk te laten intreden, waarna (bijvoorbeeld) ontbinding van de overeenkomst mogelijk is.

De casus

De zaak waarover de Hoge Raad heeft beslist gaat om de vraag of een hoofdaannemer, na een periode van discussie en correspondentie met de onderaannemer over de termijn en de kwaliteit van het werk van de onderaannemer, het recht had om de
overeenkomst met de onderaannemer te ontbinden, of dat de hoofdaannemer dit recht niet had omdat de onderaannemer nog niet in verzuim verkeerde. De discussie heeft zich toegespitst op de vraag of de hoofdaannemer aan de onderaannemer een langere termijn had moeten geven bij het uitbrengen van de ingebrekestelling.

De regels over verzuim en ingebrekestelling op een rij

De Hoge Raad gebruikt deze zaak om de regels over verzuim en ingebrekestelling op een rij te zetten:

  • Wanneer voor de nakoming geen termijn is bepaald, dan treedt het verzuim in, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft (art. 6:82 lid 1 BW).
  • De functie van een ingebrekestelling is om de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven en om te bepalen tot welk tijdstip nakoming nog mogelijk is zonder dat van een tekortkoming sprake is, bij gebreke van welke nakoming de schuldenaar vanaf dat tijdstip in verzuim is.
  • De lengte van de termijn voor nakoming die aan de schuldenaar moet worden gegeven, hangt van de omstandigheden af:
    • Een relevante omstandigheid is de tijd die de schuldenaar vóór de aanmaning heeft gehad om zich voor te bereiden.
    • In de meeste gevallen staat het de schuldenaar niet vrij om te wachten met het verrichten van voorbereidende handelingen tot hij aangemaand wordt.
  • Als de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn, dan kan de ingebrekestelling plaatsvinden door een schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat de schuldenaar voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld (art. 6:82 lid 2 BW).
  • Verzuim kan ook zonder ingebrekestelling intreden (onder andere art. 6:83 BW):
    • er verstrijkt een overeengekomen fatale termijn;
    • er is sprake van een onrechtmatige daad of van een verplichting tot betaling van schadevergoeding;
    • uit een mededeling van de schuldenaar is duidelijk dat de schuldenaar niet gaat nakomen;
    • een beroep van de schuldenaar op het ontbreken van een ingebrekestelling is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar;
    • op grond van de redelijkheid en billijkheid kan een ingebrekestelling achterwege kan blijven en raakt de schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim.

De Hoge Raad benadrukt dat de wettelijke regels over ingebrekestelling en verzuim geen strakke regels zijn, maar dat de regels als doel hebben om een rechter tot een redelijke oplossing te laten komen in een geschil tussen partijen die geen gedetailleerde kennis van de wet hebben.

Wat is er contractueel afgesproken?

Het is belangrijk om voor ogen te houden dat in een overeenkomst kan worden afgeweken van de wettelijke regeling over verzuim en ingebrekestelling. Bij het opstellen van een overeenkomst kan dus naar eigen inzicht vorm worden gegeven aan bijvoorbeeld de termijn die moet worden gegeven in een ingebrekestelling. Een contractuele termijn kan bijvoorbeeld een maand zijn of een week, maar ook kan contractueel worden afgesproken dat verzuim zonder ingebrekestelling intreedt.

Een schuldeiser en een schuldenaar kunnen als hoofdregel een beroep doen op een contractuele regeling over verzuim en ingebrekestelling. Er zijn echter ook situaties mogelijk waarin dat niet of niet onverkort kan omdat een beroep op een contractuele afspraak over verzuim en ingebrekestelling in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (art. 6:248 lid 2 BW).

Follow
Interested in hearing more from Osborne Clarke?

* This article is current as of the date of its publication and does not necessarily reflect the present state of the law or relevant regulation.

Kom in contact met een van onze experts

Interested in hearing more from Osborne Clarke?